Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ) (1 gevonden)

Dutch Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (arbeidsrecht) - wet van 8 februari 1996, waardoor het Burgerlijk Wetboek, de Ziektewet en enkele andere wetten zijn aangepast in verband met loondoorbetaling door de werkgever bij ziekte van de werknemer.


Artikel 629 Boek 7 BW:

1. Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het maximum dagloon, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, behoudt de werknemer voor een tijdvak van tweeënvijftig weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.
2. Voor de werknemer die ten behoeve van zijn werkgever uitsluitend of nagenoeg uitsluitend huiselijke of persoonlijke diensten op minder dan drie dagen per week verricht, geldt het in lid 1 bedoelde recht voor een tijdvak van zes weken.
3. De werknemer heeft het in lid 1 bedoelde recht niet:
a. indien de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd;
b. voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
c. voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 3 voor de werkgever of voor een door de werkgever met toestemming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht;
d. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 3 te verrichten;
e. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 2.
4. In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
5. Het loon wordt verminderd met het bedrag van enige geldelijke uitkering die de werknemer toekomt krachtens enige wettelijke voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de werknemer niet deelneemt. Het loon wordt voorts verminderd met het bedrag van de inkomsten, door de werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet verhinderd was geweest, de bedongen arbeid had kunnen verrichten.
6. De werkgever is bevoegd de betaling van het in het lid 1 bedoelde loon op te schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen.
7. De werkgever kan geen beroep meer doen op enige grond het loon geheel of gedeeltelijk niet te betalen of de betaling daarvan op te schorten, indien hij de werknemer daarvan geen kennis heeft gegeven onverwijld nadat bij hem het vermoeden van het bestaan daarvan is gerezen of redelijkerwijs had behoren te rijzen.
8. Artikel 628 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.
9. Van dit artikel kan ten nadele van de werknemer slechts in zoverre worden afgeweken dat bedongen kan worden dat de werknemer voor de eerste twee dagen van het in lid 1 of lid 2 bedoelde tijdvak geen recht op loon heeft.
10. Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 9 worden perioden, waarin de werknemer in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden, waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, buiten beschouwing.
11. Het tijdvak, bedoeld in lid 1, wordt verlengd:
a. met de duur van de vertraging indien de werkgever de aangifte, bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Ziektewet later doet dan in dat artikel is voorgeschreven;
b. met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd;
c. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 71a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft


Artikel 415 Wvk:

[1.] De schepeling, die ziek wordt, blijft in het genot van het volle loon zolang hij aan boord is.
[2.] Na zijn herstel heeft de schepeling, ongeacht het voortduren van de arbeidsovereenkomst, recht op een uitkering, gelijk aan het naar tijdruimte in geld vastgestelde loon, dat hij genoot toen hij ziek werd, indien hij ter verpleging is achtergelaten buiten het land waar hij thuisbehoort en elders dan ter plaatse waar hij zich bevond toen zijn rechtsverhouding met de zeewerkgever aanving. Hij heeft voorts aanspraak op huisvesting en voeding en recht op vrij vervoer tot een haven in het land waar hij thuisbehoort of tot de plaats waar hij zich bevond toen zijn rechtsverhouding met de zeewerkgever aanving, zulks ter keuze van de zeewerkgever. Onder vrij vervoer zijn begrepen de kosten van onderhoud en nachtverblijf gedurende de reis. De geldelijke uitkering na zijn herstel en het recht op huisvesting en voeding, waarop hij ingevolge dit lid aanspraak kan maken, nemen in ieder geval een einde zodra hij passende arbeid kan verkrijgen en verrichten dan wel is teruggekeerd in of had kunnen terugkeren naar een haven in het land waar hij thuisbehoort of de plaats waar hij zich bevond toen zijn rechtsverhouding met de zeewerkgever aanving.
[3.] Indien de ziekte een gevolg is van opzet, wordt de geldelijke uitkering verbeurd of verminderd, ter beoordeling van de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de zetel van het scheepsbedrijf is gevestigd.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop van loon als bedoeld in het eerste lid met arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
,de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
, de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
, dan wel met arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge zowel de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
, de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
als de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
.
[5.] De schepeling, die ziek wordt, heeft tot zijn herstel recht op behoorlijke verpleging en geneeskundige behandeling. Dit recht komt evenwel niet toe aan de schepeling, die verplicht verzekerd is ingevolge de
Ziekenfondswet
, zolang hij verblijft in Nederland en evenmin aan de schepeling, die verblijft in het land waar hij thuisbehoort. Het recht eindigt, indien de schepeling is teruggekeerd in of heeft kunnen terugkeren naar het land waar hij thuisbehoort. Op de aanspraken, welke de schepeling heeft ingevolge het bepaalde in dit lid, komen de aanspraken ingevolge de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
in mindering.





Deel deze pagina met: